boem patat


boem patat 1.0

((vooral) in België; (vooral) in België)

zomaar ineens; onverwachts

Algemene voorbeelden


Het sterven was acuut geweest, boem patat.

Sterk water, Marijke Libert,

Zo wil ik gaan, van: ik zet mij neer en boem patat, gedaan.

Sterk water, Marijke Libert,